frans-antwoorden.nl
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Zoeken
 
 

Geef resultaten weer als:
 


Rechercher Geavanceerd zoeken


Hoofdstuk 12 Opdracht 01 t/m 25

Ga naar beneden

Hoofdstuk 12 Opdracht 01 t/m 25 Empty Hoofdstuk 12 Opdracht 01 t/m 25

Bericht  SoepVanDeDag za feb 18, 2012 12:11 pm

1 1 Het Nederlands.
2 a A
b B
3 a Franse
b Nederlandse


2 1 Ze vond het gaaf!
2 De foto van Omar en Michael Jackson, in het musée Grévin.
3 B
4 A
5 Haar (terug)schrijven.


3 1 In zijn kamer.
2 Een kaartje en foto’s van Nienke.
3 A
4 A
5 Helemaal niet slecht.
6 B
7 B


4
Beste Omar,

Hoe gaat het? Ik denk vaak aan jou.
Onze reis naar Frankrijk was gaaf!
Ik stuur mijn foto’s. Ik hoop dat je ze leuk vindt.
Ik vind de foto van jou met Michael Jackson, in het Musée Grévin, erg leuk. En jij, jouw foto’s, stuur je die op?
Ik hoop dat je naar Utrecht zult kunnen komen deze zomer.
Schrijf me snel!
Een dikke zoen, Nienke.


5 1 Hij bekijkt ze.
2 Nee, het is een Nederlands meisje. Ze was in
Franconville tijdens de uitwisseling.
3 Dat ze in Nederland Nederlands spreken.
4 a aux Pays-Bas
b en Hollande
5 Dus de volgende vakantie ga jij daar doorbrengen?
6 Als ze een zus heeft, kunnen we er samen heen gaan.
7 Dat hij Omar met rust moet laten en er vandoor moet gaan.
6 A 1 le Hollandais, le hollandais
De inwoner van een land wordt met een hoofdletter geschreven, de taal van een land met een kleine letter.
2 a français, hollandais
b allemand, italien, français
c anglais
d anglais, français
B 1 Hollandais, (le) hollandais
2 Allemand, (l’)allemand
3 Anglaise, (l’)anglais
4 Italienne, (l’)italien
5 Français, (le) français
6 Espagnol, (l’)espagnol
7 Marocain, (l’)arabe
8 Américaine, (l’)anglais


7 1 J’ai un ami au Japon. Il est Japonais.
2 Andrea habite en Suisse. Elle parle (le)
français.
3 Máxima parle (l’)espagnol, (l’)anglais et (le)
hollandais.
4 J’ai été au Canada. Là-bas, on parle (l’)anglais et (le) français.
5 Mon père habite au Maroc, mais il n’est pas
Marocain.
6 Je vais aux Etats-Unis. Je devrai parler
(l’)anglais.


8 B 1 envoies
2 envoyons
3 envoient
4 a envoyé
5 ont envoyé
6 envoyaient
7 enverrez
8 enverrai


10 1 Arrête!
2 a l’air
3 revoir
4 pense à
5 te moques de
6 comprendre
7 tranquille
8 permis
9 une lettre
10 Londres
11 existe
12 reçu11
Gesprek 1:

Ahmed: Fais voir! Qui est-ce?
Toi: C’est Mario. Il est Italien. Ahmed: Il habite en France?
Toi: Non, il habite en Allemagne.
Ahmed: Il parle français?
Toi: Il parle italien, mais il comprend bien
l’espagnol. Et il parle aussi allemand.

Gesprek 2:

Ahmed: Fais voir! Qui est-ce?
Toi: C’est Godelieve. Elle est Belge. Ahmed: Elle habite en France?
Toi: Non, elle habite aux Etats-Unis. Ahmed: Elle parle français?
Toi: Elle parle anglais, mais elle comprend bien
le hollandais. Et elle parle aussi français.

Gesprek 3:

Ahmed: Fais voir! Qui est-ce?
Toi: C’est Tim. Il est Japonais. Ahmed: Il habite en France?
Toi: Non, il habite en Suisse.
Ahmed: Il parle français?
Toi: Il parle japonais, mais il comprend bien
l’italien. Et il parle aussi allemand.

Gesprek 4:

Ahmed: Fais voir! Qui est-ce?
Toi: C’est Fatmah. Elle est Marocaine. Ahmed: Elle habite en France?
Toi: Non, elle habite aux Pays-Bas. Ahmed: Elle parle français?
Toi: Elle parle arabe, mais elle comprend bien
l’anglais. Et elle parle aussi hollandais.
14
Voorbeeld:

Maastricht, le 2 juin 20.. Cher Mario,
Comment ça va?
Pendant les vacances, j’ai été au Maroc. C’était super! Il faisait chaud et la plage était magnifique.
Il y avait une fille. J’étais amoureux d’elle.
Elle avait les cheveux noirs et les yeux marron.
Elle est Marocaine, mais elle parle bien le français. Pendant les vacances prochaines, elle viendra aux Pays-Bas.

Amitiés, Lucien


16 B a + 14, b + 4, c + 5, d + 9, e + 8, f + 12, g + 10, h + 2, i + 1, j + 13, k + 3, l + 6, m + 11, n + 7.
C Lucien: positief, omdat hij op skivakantie met Nederlandse jongeren gelachen heeft. Hij vindt ze alleen een beetje groot.
Monique: positief, hoewel ze de normale tijd voor het avondeten wel erg vroeg vindt bij Nederlanders. Toen ze eens bij Nederlanders ging eten, was het eten al op.
Daniel: positief. Zijn moeder is Nederlandse en hij kent het land dus goed. Hij vindt de Nederlanders meer ontspannen en de meisjes hebben mooiere kleren aan. Evelyne: negatief, want de Nederlandse toeristen zijn onbeleefd, zeggen geen gedag,
maken veel herrie en ze vindt dat ze zich niet aanpassen.


17 1 Begrijp je Frans?
2 Ja, omdat ik Française ben.
3 Ik woon in Frankrijk. En jij?
4 Ik woon in Nederland.
5 Ik ben Nederlands en ik spreek Nederlands.
6 In Duitsland spreekt men Duits.
7 In Zwitserland spreekt men Frans, Duits en
Italiaans.
8 In Marokko spreekt men Arabisch.
18 1 de neef
2 de grootouders
3 ergens anders
4 lachen
5 in elk geval
6 vorig jaar
7 zich kleden
8 toeristisch
9 beleefd
10 niet ... en ook niet
11 onmogelijk
12 kortom
13 zich aanpassen
14 plaatselijk


20
De oplossingen van de proeftoets Kennis staan aan het einde van afdeling 5.


21 A 1 B
2 A
3 A
4 B
5 A
6 B
7 A
8 B
9 B
B 1 Toen hij negen jaar oud was.
2 Om Duits te leren, omdat hij daar de hele dag Duits zou horen.
3 Een taalbad.
4 Een bad nemen in zee.


22 1 Zijn vader denkt dat zijn zoon een Duits jongetje van zijn leeftijd zal tegenkomen, dat ze samen zullen spelen en dat hij spelenderwijs Duitse woorden zal leren.
2 Nee, ‘je n’avais pas envie’.
3 Ze gaan met elkaar voetballen.
4 Een bal.
5 Niclausse.
6 Tarzan.
7 Jean-Charles.
8 Een volledig bedachte taal.
9 Om de nieuw verzonnen woorden in een schrift te schrijven.
10 Dat hij Nederlandse woorden in zijn schrift
gaat schrijven.
23 1 Zes bladzijden.
2 De vader wil ‘Dag’ leren zeggen in het
Nederlands.
3 Ze dacht dat ze haar eerste Franse woord geleerd had.
4 Als een ding klein is, zeg je het één keer en als het groot is, zeg je het twee keer.


24 1 Ze wil mayonaise maken.
2 ‘Vroug’.
3 Ze krijgt een fles wijn.
4 Hij zegt dat ze het woord ‘vroug’ niet goed heeft uitgesproken.
5 Hij wist niet hoe hij dit nou goed kon vragen aan de moeder van Niclausse.
6 Niclausse zegt het woord ‘vroug’ in zijn eigen taal (’anègue’) tegen zijn moeder en die gaf hem een ei.
7 Zijn adres.
8 Dat de jongen Nicolas O’Sullivan heet en uit
Ierland komt.
9 Ja, want ‘anègue’ is ‘an egg’ in het Engels.


25 1 zonder moeite
2 slagen
3 het bad
4 belangrijk
5 een vreemde taal
6 stom
7 een boom
8 betekenen
9 natuurlijk
10 het blad, het blaadje, de bladzijde
11 grappig
12 uitleggen
13 groeten
14 dezelfde
SoepVanDeDag
SoepVanDeDag
Admin

Aantal berichten : 290
Registratiedatum : 02-10-10
Leeftijd : 28
Woonplaats : Noord-Holland

Terug naar boven Ga naar beneden

Terug naar boven

- Soortgelijke onderwerpen

 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum