5 VWO - Unité 8a 13 t/m 33

Libre service 8A 13 t/m 33

Nog niet nagekeken dus de meerderheid klopt waarschijnlijk niet XD
Hopelijk helpt t

13
1 ww opgewonden
2 zn het geruis
3 zn herrie
4
5 ww begaat
6 ww heeft in vertrouwen genomen
7 zn afgevaardigden
8 ww zal ontaarden
9 ww kiezen
10 ww verschaffen
11 ww belast
12
13 zn de rector
14 ww verzamelt
15 bn terugkerend
16
17 zn verkiezing
18 ww zetelt
19 zn verkiezing
20 bw uitsluitend
21 zn vrijwilligers

14:
1 b
2 c
3 c
4 b
5 c
6 d

15
1 7
2 9
3
4 13
5 11
6 18

16
1 klant => wil een cadeau voor zn vriendin => verkoper
2 solliciteur => wil weten welke ervaring ze heeft => sollicitant
3 gast restaurant => heeft tafel gereserveerd => tuup aan balie
4 leerling => snapt wiskunde niet => leraar
5 ?
6 ?
7 politie => wil papieren zien => meneer
8 bankklant => wil geld storten => bankbediende

17
1. 5-1-2-3-4 2. 5-4-1-2-3 3. 1-2-5-3-4 4. 1-2-5-4 5. 1-2-4-5 conclusie: 1 en 2

18
1. C
2. A
3. C
4. A
5. C

19:
1. ontheemding
2 ontevredenheid
3
4 drooglegging
5
6 lichamelijk

1 réformer hervormen
2 entremise zich inlaten met
3 imprudence onvoorzichtigheid
4 incertitude onzekerheid
5 désavantage nadeel
6 irrésistable onweerstaanbaar
7 malpropre goor
8 comparer vergelijken
9 préavis voorafgaande kennisgeving
10 suppression onderdrukking
11 intermédiaire doorsnee
12 postscolaire na school
13 mésentente slechthorend
14
15 fillette meisje
16 chaton katje
17 verâtre nieskruid
18 veinard bofkont
19 largeur rolbreedte
20
21 curable geneeslijk
22 bonté
23 centaine honderdtal
24 collaborateur medewerker
25 emmerdeur schurk een emmerdeur
26 remplacement plaatsvervanging
27 alourdir verzwaren
28
29 malheureusment ongelukkig
30 illégalité onwettigheid

C im, in, il, de
on ette
D commencer défendre incendie précis regretter
E
apprendre leren reprendre beheersen surprendre betrappen entreprendre beginnen comprendre beperken
apporter leveren emporter leegmaken importer invoeren comporter inhouden inconnu onbekend reconnu erkend

20. dialoog 1: dokter-patient dialoog 2: acteur-fan dialoog 3: politieagent-misdadiger dialoog 4: lerares-leerling


21B 3. heden regarde/pleut 4. toekomst va demenager 5. verleden buvait

22. 1.eens 2.eens 3.oneens 4.oneens 5.eens 6. oneens 7. oneens 8. eens 9. oneens 10.eens 11. oneens 12.oneens

23:
A
eerste rij: iemand, om het even wie, wie dan ook/iedereen die -- iets, om het even wat -- ergens, het kan me niet schelen waar
tweede rij: niemand, niemand, geen ander -- niets, geen/geen enkel -- nergens
C
1.p
2.p
3.n
4.n
5.n
6.p
7.n
8.p

24: 1a 2a 3? B 1b 2d

25 1. enthousiasme 2. opluchting 3. verbazing 4. hoop 5. verontwaardiging 6. twijfel

29
1 o
2 i
3 n
4 b
5 a
6 l
7 g
8 h
9 c
10 j
11 r
12 m
13 f
14 q
15 p
16 d
17 e
18 k

31
conduire:besturen craindre: vrezen
tu conduiras elle craindra
vous conduisez le president craint
nous avons conduit il a craint
ils conduisaient je cragnais

pouvoir kunnen vouloir willen
je pourrai on voudra
nos amis peuvent elle veut
ils ont pu j'ai voulu
elle pouvait le maire voulait

traduisez
va construire
atteindras
éteignes
pouvez

voulez
voudrons

33
1 i
2 o
3 d
4 b
5 m
6 j
7 k
8 e
11 f
12 n
13 a
14 l
15 c