frans-antwoorden.nl
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Zoeken
 
 

Geef resultaten weer als:
 


Rechercher Geavanceerd zoeken


Opdracht 21 t/m 30

Ga naar beneden

Opdracht 21 t/m 30 Empty Opdracht 21 t/m 30

Bericht  SoepVanDeDag zo mei 29, 2011 1:33 pm

exercice 21
I S: Salut Lisa! Tu vas où en vacances cette année?
L: Salut Sabine. Je vais en Bretagne au bord de la mer.
S: En Bretagne? Mais il pleut toujours là-bas!
L: Mais non. En été, il fait du soleil. Il fait toujours beau temps.
S: Et tu vas aussi aller à la plage? Tu vas te baigner?
L: Bien sûr! En été, la mer est chaude. Elle est à 20 degrés.
S: Tu vas loger dans ta famille?
L: Non, je vais faire du camping.
S: Et à part la plage? On peut faire des activités sympas en Bretagne? On peut s’amuser?
L: Oui. On peut faire du sport, du surf par exemple, et on peut faire des promenades...

II R: Bonjour Fabienne. Tu as des projets pour les vacances?
F: Salut René. Je ne sais pas encore. J’ai envie de faire une initiation au motocross.
R: Ah bon? Tu es fan de moto maintenant?
F: Mais oui. J’ai toujours adoré le risque.
R: On peut pratiquer le motocross à Paris?
F: Pas à Paris même. Mais à dix kilomètres de Paris, Il y a un club. On peut faire des stages.
R: Le motocross, ce n’est pas un sport un peu cher? Il ne faut pas acheter le matériel? La moto, le casque et les gants?
F: Mais non. Pour un stage, le club peut fournir tout le matériel. Mais toi, René? Tu aimes aussi la moto, non? Si tu veux, on peut faire ce stage ensemble. A deux, c’est plus sympa.
F: C’est une bonne idée. Mais le 3 juillet, je vais en Amérique dans une famille d accueil. Je rentre le 5 août. Alors, peut-être après mon retour d’Amérique? Je vais réfléchir.
exercice 22
A 1 On choisit quel film?
2 Karim a choisi de mettre un jean et un T-shirt.
3 L’école ne fournit pas les livres de classe.
4 Je réf’léchis à ce problème.
5 Le film finit à 20 heures 30.
6 Nouria et Jamal choisissent toujours des vêtements sport.
7 Les élèves remplissent le mot qu’il faut.

B 1 Hoe laat zijn jullie vanavond klaar?
2 Heb je je huiswerk af?
3 De vakantie is 24 augustus afgelopen.
4 Ik heb mijn boek uit.
5 De maaltijd was erg lekker.Rémi heeft zijn bord leeggegeten.
exercice 23
A 1 Marie wil stoppen maar Loïc wil voor 5 uur bij de berghut zijn.
2 Uiteindelijk stemt Loïc toe om 5 minuten te stoppen.
3 De volgende dag gaan ze de Pic d’Estats beklimmen. Het wordt 18 graden.

B 1 Sophie heeft geen zin om met haar ouders naar Corsica te gaan.
2 Loïc denkt dat Corsica geweldig is.
3 Loïc gaat met zijn neven naar de Ardèche.
4 Ze zijn ouder dan hij.
exercice 24
III 1 Loïc wil doorgaan. Op de radio hebben ze veel wind voorspeld. onweer
2 Om bij de berghut te komen moeten ze nog een half uur lopen. twee uur
3 De volgende dag gaan ze kamperen bij een meer waar je soms roofvogels ziet. beren
4 Daarom slapen ze in de open lucht. een tent
IV 5 In Corsica is het fantastisch. Het is altijd mooi weer. Je kunt er bergen beklimmen. naar het strand gaan en zwemmen.
6 Loïc dacht dat Sophie een luie vakantie leuk vond. sportieve
7 Sophie vraagt aan Loïc of hij meteen kan schrijven. bellen
exercice 25
A
1
s
e

r
e
p
o
s
e
r



2





o
r
a
g
e



3




o
u
r
s





4





r
e
f
u
g
e


5




é
t
é






6




l
a
c






7




a
n
n
o
n
c
e
r

8



m
é
t
é
o





B Het woord is pourtant: vertaling toch.
exercice 26
Il fait quel temps à Brighton? Wat voor weer is het in Brighton?
Il fait très chaud. Het is erg warm.
Il fait toujours beau. Het is altijd mooi weer.
Il fait froid. Het is koud.
il fait mauvais. Het is warm.
Il fait du soleil. De zon schijnt./Het is zonnig.
Il fait du vent. Het waait.
Il fait 20 degrés. Het is 20 graden.
il fait du brouillard. Het mist.

De vetgedrukte vorm komt van het werkwoord faire.

Il va faire beau. Het wordt mooi weer.
Il va faire froid. Het wordt koud.
Il a fait chaud. Het was warm./Het is warm geweest.
Il a fait du vent. Het waaide./Het heeft gewaaid.
exercice 27
A a + 4 c + 6 e + 5
b + 1 d + 2 f + 3

B Vrije oefening; geen sleutel.
mise en pratique
exercice 28
Voorbeelduitwerking
1 Non, on va faire un tour en bateau-mouche, et le deuxième jour on va faire du vélo.
2 Non, je vais acheter du fromage, du beurre et des oeufs.
3 Non, ils annoncent du soleil et du beau temps: 27 degrés!
4 Non, je vais d’abord à la montagne et ensuite à la campagne.
5 Non, je vais réserver mon billet de train par Internet et l’ hôtel par téléphone.
6 Non, nos vacances commencent le 12 juillet et elles finissent le 24 juillet.
exercice 29
A 1 mooi weer
2 het weerbericht voor het weekend.
3 het is 15 graden.
4 wordt er sneeuw voorspeld in de streek.
5 gevaar voor hevig onweer
6 het gaait waaien, hard waaien
exercice 30
A
fragment 1fragment 2fragment 3

precieze data verblijf
uitnodiging voor Martinique
weer
vakantiewerk
vakantieactiviteiten
prijs van vliegticket

















B 1 b 3 b 5 a 7 a 9 a
2 a 4 a 6 b 8 b 10 b


11 Céline is 18 jaar. Het ticket dat ze koopt kost 280 euro. Haar achternaam is Karajniv. Haar telefoonnummer is 0146682582.
12 Samenvatting I is de juiste.
SoepVanDeDag
SoepVanDeDag
Admin

Aantal berichten : 290
Registratiedatum : 02-10-10
Leeftijd : 28
Woonplaats : Noord-Holland

Terug naar boven Ga naar beneden

Terug naar boven

- Soortgelijke onderwerpen

 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum