Zoeken
VWO, Hoofdstuk 4, Opdracht 23
frans-antwoorden.nl :: Frans :: Franconville :: Klas 3 :: VWO
Pagina 1 van 1
VWO, Hoofdstuk 4, Opdracht 23
23
A
1 De conditionnel. De onvoltooid verleden
toekomende tijd (o.v.t.t.).
2 a Il faut partir.
b Il faudra travailler.
c Il faudrait faire les devoirs.
B
1
1 devoirs
2 facile
3 un rêve
4 n’importe
5 visiter
6 rencontrer
7 assez
8 n’ ... rien du tout
9 la permission
10 ne ... jamais
11 voyager
12 le bateau
2
1 volgende
2 slagen
3 beroep
4 worden
5 een opiniepeiling
6 vergelijken
7 eerlijk, oprecht
8 volgens
9 terwijl
10 daarentegen
3
1 répondrais
2 dirais
3 partiriez
4 resterions
5 voudraient
6 iraient
7 serait
8 saurais
9 feriez
10 aurais
4
1 Il faut partir.
2 Il faudra lire le journal!
3 Il faudrait travailler.
4 Il fallait travailler tous les soirs.
5 Il ne faut pas oublier ton livre!
6 Il a fallu prendre l’avion.
5
1 Ik zou graag ver weg willen gaan.
2 Je zult het vliegtuig moeten nemen.
3 Ik heb een uur op je gewacht! Zou jij even
lang op mij wachten?
4 Als ik in het restaurant zou zijn, zou ik een
appeltaart als toetje kiezen.
5 Zul jij jouw auto verkopen?
6 Ik zou het niet doen!
7 Ging je elke avond naar huis?
8 U zou naar Australië moeten gaan!
6
1 Je voudrais aller en Amérique du Sud.
2 Qu’est-ce que tu ferais là-bas?
3 Tu viendrais avec moi?
4 Pourriez-vous m’envoyer des dépliants?
5 Voudriez-vous m’envoyer un catalogue?
6 Si j’étais toi, je descendrais ici.
7
1 golven
2 zachtjes
3 onwaar, fout
4 vervangen
5 de bodem
6 diep
7 de beweging
8 bedoelt
A
1 De conditionnel. De onvoltooid verleden
toekomende tijd (o.v.t.t.).
2 a Il faut partir.
b Il faudra travailler.
c Il faudrait faire les devoirs.
B
1
1 devoirs
2 facile
3 un rêve
4 n’importe
5 visiter
6 rencontrer
7 assez
8 n’ ... rien du tout
9 la permission
10 ne ... jamais
11 voyager
12 le bateau
2
1 volgende
2 slagen
3 beroep
4 worden
5 een opiniepeiling
6 vergelijken
7 eerlijk, oprecht
8 volgens
9 terwijl
10 daarentegen
3
1 répondrais
2 dirais
3 partiriez
4 resterions
5 voudraient
6 iraient
7 serait
8 saurais
9 feriez
10 aurais
4
1 Il faut partir.
2 Il faudra lire le journal!
3 Il faudrait travailler.
4 Il fallait travailler tous les soirs.
5 Il ne faut pas oublier ton livre!
6 Il a fallu prendre l’avion.
5
1 Ik zou graag ver weg willen gaan.
2 Je zult het vliegtuig moeten nemen.
3 Ik heb een uur op je gewacht! Zou jij even
lang op mij wachten?
4 Als ik in het restaurant zou zijn, zou ik een
appeltaart als toetje kiezen.
5 Zul jij jouw auto verkopen?
6 Ik zou het niet doen!
7 Ging je elke avond naar huis?
8 U zou naar Australië moeten gaan!
6
1 Je voudrais aller en Amérique du Sud.
2 Qu’est-ce que tu ferais là-bas?
3 Tu viendrais avec moi?
4 Pourriez-vous m’envoyer des dépliants?
5 Voudriez-vous m’envoyer un catalogue?
6 Si j’étais toi, je descendrais ici.
7
1 golven
2 zachtjes
3 onwaar, fout
4 vervangen
5 de bodem
6 diep
7 de beweging
8 bedoelt
SoepVanDeDag- Admin
- Aantal berichten : 290
Registratiedatum : 02-10-10
Leeftijd : 28
Woonplaats : Noord-Holland
Soortgelijke onderwerpen
» VWO, Hoofdstuk 1, Opdracht 22
» VWO, Hoofdstuk 2, Opdracht 20
» VWO, Hoofdstuk 3, Opdracht 10
» VWO, Hoofdstuk 4, Opdracht 04 B C
» VWO, Hoofdstuk 2, Opdracht 21
» VWO, Hoofdstuk 2, Opdracht 20
» VWO, Hoofdstuk 3, Opdracht 10
» VWO, Hoofdstuk 4, Opdracht 04 B C
» VWO, Hoofdstuk 2, Opdracht 21
frans-antwoorden.nl :: Frans :: Franconville :: Klas 3 :: VWO
Pagina 1 van 1
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
|
|